Financiële effecten en risico's
Op 17 maart jl. publiceerde het CPB het CEP2020 (Centraal Economisch Plan). Daarin werd nog uitgegaan van een gestage groei van de Nederlandse economie, uitgaande van beperkte effecten van corona. Op 26 maart jl. publiceerde het CPB een scenariostudie, omdat een centrale raming in de huidige situatie van grote onzekerheid en bij gebrek aan harde cijfers niet zinvol is. Het CPB ziet in elk scenario dat de economie hard wordt geraakt, omdat zowel sprake is van verminderde productie als vraaguitval als gevolg van contactmaatregelen. En als de crisis langer duurt, wordt verwacht dat ook problemen in de financiële sector kunnen ontstaan. De volgende scenario’s worden onderscheiden:
- Contactmaatregelen duren 3 maanden. Productiecapaciteit wordt behouden mede door steunpakket overheid. Recessie in de eerste helft van 2020, eerste herstel in de tweede helft.
- Contactmaatregelen duren 6 maanden. Industrie wordt zwaarder getroffen, omdat ook leveringsproblemen ontstaan. Recessie in 2020, gevolg door herstel in 2021. Werkloosheid loopt op.
- Contactmaatregelen duren ook 6 maanden, maar leiden tegelijk tot problemen in het financiële stelsel. De recessie duurt 1 jaar, met een traag herstel in 2021. Bedrijven moeten met overheidshulp worden gered. Werkloosheid loopt snel op.
- Contactmaatregelen duren 12 maanden. De recessie houdt 1,5 jaar aan en herstel in 2021 blijft uit als gevolg van financiële problemen in het stelsel, ook in het buitenland. Nog meer bedrijven moeten worden gered. Werkloosheid loopt nog wat sneller op.
Het (financiële) effect is dus lastig in te schatten, dat is voor Dordrecht niet anders. De onzekerheid over de duur van de crisis bepaalt in belangrijke mate de omvang van financiële effecten. De kwantificering van effecten en onzekerheden die in de hiernavolgende tabel worden gepresenteerd hangen allereerst samen met scenario 1, zijnde een periode tot en met mei 2020 (eerste 5 maanden van het jaar), omdat dit scenario als ondergrens is beschouwd en voor nu het meest reële scenario blijkt te zijn bij opstelling van de bestuursrapportage. Vanuit dit scenario (zie daarvoor de minimale variant in de tabel) komen de voorstellen voor harde bijstellingen in de bestuursrapportage voort.
De financiële effecten van het tweede scenario zijn tegelijkertijd evident en kennen een andere omvang en impact op de financiën. Vanuit dit scenario (zie de maximale variant in de hiernavolgende tabel) is inzichtelijk gemaakt welke financiële impact nog in het verschiet ligt in een 'worst case' scenario waarin een (hernieuwde) lockdown tot eind 2020 zou duren. De scenario's 3 en 4 zijn in deze bestuursrapportage niet nader uitgewerkt.
Bedragen x € 1.000 | |||
ZEKERHEIDSKLASSE | MINIMAAL | MAXIMAAL | |
1. | Vrij zeker <10% marge | -1.740 | -3.701 |
Afvalinzameling en verwerking | -170 | -320 | |
Budget Vastgoed | -385 | -385 | |
Detailhandel en ambulante handel | -75 | -150 | |
Kinderopvang | -20 | -30 | |
Kunst en Geschiedenis | -551 | -1.000 | |
Publieke dienstverlening | 125 | 125 | |
Sociale veiligheid | 0 | -10 | |
Sport | -590 | -1.857 | |
Treasury | 20 | 20 | |
Volksfestiviteiten | -94 | -94 | |
2. | Enige zekerheid 10%-50% marge | -1.820 | -5.670 |
Bedrijfvoering Stad | -250 | -750 | |
Belastingheffing | -205 | -405 | |
Constructies | 0 | 0 | |
Hoofdinfrastructuur | 0 | 0 | |
Leerpark | -75 | -125 | |
Ondersteuning ondernemerschap | 0 | 200 | |
Onderwijsaangelegenheden | 0 | 30 | |
Onderwijshuisvesting | -90 | -150 | |
Parkeren | -1.300 | -4.650 | |
Plechtigheden (Essenhof) | -60 | -150 | |
Verkeersmeubilair en VRI's | 150 | 300 | |
Welzijnsaccommodaties | 10 | 30 | |
3. | Onzeker >50% marge | -850 | -1.800 |
Lokaal gezondheidsbeleid | -350 | -800 | |
Reguliere Jeugdhulp | 0 | 0 | |
Werk en Participatie | -500 | -1.000 | |
Bijstandsverlening en TOZO | -10.907 | -25.000 | |
Compensatie Bijstand en TOZO | 10.907 | 25.000 | |
4. | Dekking Rijk en onvoorzien | 4.410 | 4.410 |
Algemene uitkering | 4.410 | 4.410 | |
Onvoorzien | 0 | 0 | |
Eindtotaal | 0 | -6.761 |
Toelichting bij tabel
We zien in deze bestuursraportage in eerste instantie een verwacht bruto tekort over 2020 van € 5,5 miljoen, waarvan € 4,4 miljoen directe corona-effecten en € 1,1 miljoen overige reguliere effecten betreft. Op basis van de informatie van het Rijk die op dit moment bekend is, verwachten wij in de Septembercirculaire 2020 extra rijkscompensatie. De geïdentificeerde corona-effecten uit de minimale variant kunnen naar verwachting geheel gedekt worden uit rijkscompensatie van naar verwachting € 15,3 miljoen (€ 10,9 miljoen TOZO en € 4,4 miljoen SPUK/corona compensatie Algemene uitkering). De corona-afwijkingen leiden hierdoor dus tot een neutrale begrotingswijziging (extra budget op onderdelen en een extra inkomst onder Algemene Dekkingsmiddelen).
Het negatieve resultaat van de Bestuursrapportage 2020 van € 1,1 miljoen wordt aldus veroorzaakt door niet-coronagerelateerde afwijkingen. De grote (structurele) tekorten in het sociaal domein/jeugdzorg worden dit jaar nog grotendeels gecompenseerd met incidentele meevallers op rente en verkopen van vastgoed en gronden. Met de verkoop van Eneco zijn rentevoordelen behaald die het weggevallen dividend ruimschoots compenseren, maar structureel biedt dit onvoldoende ruimte om de tekorten op het sociaal domein op te blijven vangen. Indien het Rijk de gemeenten niet tegemoet komt, met name op gebied van jeugdzorg, zal het structureel evenwicht in de begroting niet houdbaar zijn zonder aanvullende bezuinigingsmaatregelen.
Op de financiële programmakaarten zijn de afwijkingen nader gespecificeerd.
Het resultaat van de Bestuursrapportage 2020 leidt er toe dat het huidige positieve begrotingssaldo van € 2,4 miljoen neerwaarts dient te worden bijgesteld naar € 1,3 miljoen positief.
In de tabel is ook een inschatting gegeven van de maximale variant van coronagerelateerde inkomsten- en uitgavenmutaties. In de bedragen van de maximale variant zitten al de bedragen van de minimale variant verwerkt. Het extra effect bovenop de minimale variant bedraagt in totaal per saldo € 6,8 miljoen negatief. Hierbij is nog een nadere onderverdeling gemaakt in drie zekerheidsklassen van vrij zeker (€ 3,7 miljoen), enige zekerheid (€ 5,7 miljoen), onzeker (€ 1,8 miljoen) en de daartegenover gestelde verwachte dekking vanuit het Rijk (€ 4,4 miljoen). Bij deze inschatting is er vanuit gegaan dat hogere bijstandsverlening en TOZO één op één gecompenseerd blijven worden door het Rijk. Er is echter nog niet geanticipeerd op een tweede tranche met steunmaatregelen vanuit het Rijk ter ophoging van de Algemene uitkering.
Indien deze maximale variant van € 6,8 miljoen zich in volle omvang voor zou doen, dan is deze voor een deel nog op te vangen binnen het exploitatiesaldo 2020 van € 1,3 miljoen. Het andere deel van € 5,5 miljoen zou dan in 2020 ten laste gaan van de algemene reserve en voor een verslechtering van het weerstandsvermogen zorgen. Hiervoor is recentelijk bij de Kadernota 2021 voorzien in een generieke ophoging van het risicoprofiel van € 10 miljoen. Voor het jaar 2020 lijkt deze ophoging meer dan voldoende. Bij de Begroting 2021 volgt een update van het risicoprofiel met daarbij een geactualiseerde inschatting voor de risico's in 2021 en verder. Daaruit zal blijken of het restant van € 4,5 miljoen binnen de ophoging (€ 10 - € 5,5 = € 4,5 miljoen) voldoende is om nieuwe of hogere risico's voor 2021 en verder te kunnen afdekken.
Specificatie van het verwachte weerstandsvermogen per 1-1-2021 (Kadernota 2021) | Bedragen x € miljoen | ||
Beschikbare weerstandscapaciteit | Risico's Stad en Grondbedrijf | Ratio van het weerstandsvermogen | |
Algemene reserve Stad (incl. rekeningresultaat) | 19,3 | 29 | |
Algemene reserve Grondbedrijf | 9 | ||
Post onvoorzien | 0,4 | ||
28,7 | 29 | 1,0 |
Tot aan het eind van het jaar spelen daarnaast de volgende onzekerheden:
- Het doorbetalen van zorgkosten (onder andere jeugdzorg en huishoudelijke hulp) leidt niet direct tot extra uitgaven. Tegelijkertijd is hiervoor wel tijdelijk minder zorg verleend. Hierdoor is mogelijk een inhaalslag nodig in de komende periode. Dit effect is nog niet gekwantificeerd.
- Oplopende TOZO en bijstandsvergoedingen tot € 25 miljoen, welke naar verwachting één op één vergoed worden door het Rijk.
- Een verdere stijging van het totale risicoprofiel met meer dan de genoemde € 10 miljoen in verband met aanhoudende coronarisico's na 2020 (scenario's 3 of 4).
- Indirecte corona-effecten, zoals een sterke verslechtering van het economisch klimaat, waardoor faillissementen en werkloosheid sterk oplopen.